Toelichting herkomst en betekenis
Sarama is een mooie
meisjesnaam. De herkomst is niet helemaal zeker. In de hindoeïstische mythologie is Sarama (Sanskriet: सरमा, Saramā) een mythologisch wezen dat de vrouwelijke hond van de goden wordt genoemd, of Deva-shuni (देव-शुनी, devaśunī). Ze verschijnt voor het eerst in een van de vroegste teksten van het hindoeïsme, de Rig
Veda, waarin ze de koning van de goden
Indra helpt om goddelijke koeien terug te krijgen die zijn gestolen door de Panis, een klasse van demonen. Deze legende wordt in veel latere teksten genoemd, en Sarama wordt vaak geassocieerd met Indra. De epische Mahabharata en sommige Purana's verwijzen ook kort naar Sarama.
Vroege Rig-Vedische werken beelden Sarama niet af als een hond, maar latere Vedische mythologieën en interpretaties doen dat meestal wel. Ze wordt beschreven als de moeder van alle honden, in het bijzonder van de twee vierogige gestroomde honden van de god Yama, en honden krijgen de matronieme Sarameya ("nakomelingen van Sarama"). Eén schriftplaats beschrijft Sarama verder als de moeder van alle wilde dieren. Het woord Sarama kan ook "de loper" betekenen en word ook wel vertaald als "de vloot".
Sarama is het onderwerp van een Rig-Vedische legende (1700-1100 BCE), die vele malen wordt verteld in de Veda, waaronder de eerste (1.62.3, 1.72.8), derde (3.31.6), vierde (4.16. 8) en vijfde (5.45.7, 5.45.8) Mandala's (Boeken van de Rig Veda). In de legende ontvoert een groep Asura's ("demonen") genaamd Panis het vee dat wordt verzorgd door de Angirasas - de voorouders van de mens, die de zonen waren van de wijze Angiras. De Pani's verbergen vervolgens de koeien in een grot, totdat Sarama de sporen van de dieven volgt en Indra helpt ze terug te vinden. Sarama wordt beschreven de koeien te hebben gevonden "door het pad van de waarheid".